
De federale pensioenhervorming brengt ook voor u als vrij beroep veranderingen met zich mee. We zetten de belangrijkste lijnen in deze koerswijziging even op een rijtje.
Het doel van de federale pensioenhervorming is duidelijk: het systeem eerlijker en duurzamer maken door wie langer werkt te belonen en de voordelen voor wie vroeg stopt met werken te beperken. Voor vrije beroepen, zoals artsen, advocaten of architecten — vaak zelfstandigen met een lange maar soms onregelmatige carrière — zijn de gevolgen heel concreet.
Een systeem van bonus-malus
De huidige pensioenbonus voorziet in een uitkering van een bonus als je met pensioen kan gaan en toch verder blijft werken. De opbouw van deze pensioenbonus duurt maximaal drie jaar. Onder dat systeem kan je dus een bijkomende pensioenbonus opbouwen zodra je langer werkt dan je vervroegde of wettelijke pensioendatum (als je niet voldoet aan de voorwaarde van het vervroegd pensioen).
In de ministerraad van 13 april 2025 vond de regering een akkoord over de stopzetting van de pensioenbonus. De opbouw van deze bonus kan nog verdergezet worden tot en met 31 december 2025, maar vanaf 1 januari 2026 zal je hier geen gebruik meer van kunnen maken.
In de plaats van bovenstaande pensioenbonus wordt in 2026 een systeem van bonussen en malussen geïntroduceerd.
- Bonus: wie na de wettelijke pensioenleeftijd (66 jaar) blijft werken, krijgt een jaarlijkse verhoging van zijn pensioen
- Geboren vóór 1963 : +2 % per extra jaar
- Geboren tussen 1963 en 1972 : +4 % per jaar
- Geboren vanaf 1973 : +5 % per jaar
- Malus: wie vóór 66 jaar stopt zonder volledige loopbaan, ziet zijn pensioen dalen:
- Geboren tussen 1961 en 1965: –2 % per vervroegd jaar
- Geboren tussen 1966 en 1974 : –4 %
- Geboren vanaf 1975 : –5 %
Om een malus te vermijden of van een bonus te genieten, zijn er twee voorwaarden:
- Minstens 35 jaar werken met jaarlijks 156 effectieve werkdagen.
- In totaal 7.020 gewerkte dagen over de hele loopbaan.
Ziekte, moederschapsverlof, loopbaanonderbreking om familiale redenen en onderbreking voor zorgverlening worden beschouwd als effectieve werkperiodes.
Concrete voorbeelden:
- Een arts geboren in 1960 die op 68 jaar met pensioen gaat na 37 jaar carrière: +4 % pensioen.
- Een advocate geboren in 1968 die op 63 jaar stopt na 33 jaar: –12 %.
- Een notaris die op 65 jaar stopt met 35 volledige jaren: geen bonus, maar ook geen malus.
Minder indexering voor hoge pensioenen
Alle pensioenen blijven gekoppeld aan de inflatie, maar de indexering verloopt trager voor de hoogste pensioenen:
- Tot € 5.183 bruto/maand → volledige indexering.
- Tussen € 5.183 en € 5.250 → gedeeltelijke indexering.
- Boven € 5.250 → forfaitaire verhoging van € 36,17.
Kortom: hoe hoger het pensioen, hoe minder voordelig de indexering.
Verder werken na 65: nieuwe pensioenrechten
Heel wat artsen en zelfstandigen blijven actief na 65 jaar, voltijds of deeltijds. Tot nu toe bouwden ze enkel nieuwe pensioenrechten op als hun inkomen vergelijkbaar was met dat van een zelfstandige in hoofdberoep.
Vanaf oktober 2025 wordt dit soepeler: elke actieve zelfstandige na 65 jaar betaalt bijdragen zoals in hoofdberoep, en bouwt dus extra pensioenrechten op. Wie dat niet wil, kan kiezen voor het huidige systeem (‘opt-out’) met lagere bijdragen, maar zonder extra rechten.
Ook de tweede pensioenpijler wordt hervormd
De aanvullende pensioenen (VAPZ, POZ, IPT) worden ook beïnvloed:
- Vanaf 2027 geldt een solidariteitsbijdrage van 4 % op het kapitaal boven € 150.000.
- De Wyninckx-bijdrage stijgt van 3 % naar 12,5 % als u de 80 %-regel overschrijdt.
In ruil daarvoor:
- Het aftrekbare plafond voor het VAPZ stijgt in 2026 naar 8,5 %.
- De belasting van 4,4 % op de POZ wordt afgeschaft.
Wat onthouden?
|