De toekomst van de geneeskunde
jong en ouder samen aan zet
Met flink wat jaren op de teller als diensthoofd materniteit en gynaecologie én als oprichter van Arts in Nood weet Michel Bafort als geen ander hoe verschillend de jonge en oudere generatie artsen in het beroepsleven staan. Dat dit al eens voor spanning zorgt, ontkent hij niet. De vervrouwelijking van de maatschappij en een andere visie op tijdsgebruik zijn volgens hem de twee voornaamste oorzaken van generatieconflicten op diensten of in praktijken. Hoe ga je het beste om met die verschillen tussen generaties? We vragen het hem tijdens een inspirerende babbel.
Houd niet hardnekkig vast aan hoe het vroeger was. Geef jonge artsen de ruimte om de arts te zijn die ze willen zijn. Doof hun passie niet, wakker het aan. En versterk elkaar. In het belang van de patiënt én de werkvreugde.
Michel Bafort
Arts en oprichter van Arts in Nood
Hoe verklaar jij eventuele spanningen tussen de verschillende generaties bij artsen?
Michel Bafort: ‘Generatieverschillen bij artsen zijn van alle tijden. Ze hebben altijd al bestaan. De reden is simpel: artsen worden opgeleid en beginnen te werken binnen een bepaald tijdskader. Een ander tijdskader dan de vorige en volgende generatie. Een andere maatschappelijke context. En dat kan al eens voor discussies en frustraties zorgen als die verschillende generaties uiteindelijk toch op diezelfde werkvloer terechtkomen. Het zogenaamde generatieconflict kan dan heel tastbaar worden.
Mijn vader was jaren geleden huisarts. Hij runde op z’n eentje de praktijk en werkte van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Naar mijn gevoel werkte hij harder dan dat ik nu doe. En ik heb dan de indruk dat mijn jongere collega’s minder werken. Zo gaat het al jaren. De oudere generatie kijkt naar de jongere en denkt: ‘wij werkten harder, zij doen het rustiger aan’.

Hoe anders pakt de jongere generatie artsen het aan? Op welke vlakken staan ze anders in het vak?
Michel Bafort: ‘Ze vullen hun tijd op een andere manier in, eigen aan hun tijdskader. Ze hebben vandaag namelijk een veel bredere maatschappelijke functie dan jaren geleden. Ze werken, maar naast dat werk hebben ze nog een leven. Ze zijn arts, maar ook partner, vader of moeder, vriend of vriendin… Dat kunnen wij als oudere artsen dan van hen leren. Het leven naast de geneeskunde is voor hen minstens even belangrijk en waardevol dan het artsenberoep. Ze hebben gelijk.’
Welke andere maatschappelijke evoluties spelen hier nog een rol in?
Michel Bafort: ‘Toen mijn vader studeerde had hij zo goed als enkel jongens als medestudenten. Er waren in de aula twee extra banken voorzien op de eerste en tweede rij: eentje voor de vrouwelijke studenten, ze waren toen met vijf. En een bank voor de geestelijken die iets drukker bezet was. Voor de rest zal de zaal afgeladen vol met jongens. Dat is vandaag anders. In de klassieke geneeskunde starten nu meer meisjes dan jongens. En de geestelijken zijn verdwenen in dit verhaal.
Als we deze evolutie linken aan een maatschappij waarin het gezin nog steeds vaak grotendeels draait op de moeder, dan vraagt dit om een andere invulling van de werksituatie van onze artsen. Een andere optie zie ik niet.’
Net dat kan tot frustraties op de werkvloer leiden?
Michel Bafort: ‘Zeker. Wij werkten door totdat alle werk gedaan was. Wachttijden waren er veel minder of niet. Elke patiënt werd zo goed als meteen geholpen. De oudere generatie werkt vandaag nog steeds door. De jongere artsen maken ook voldoende tijd voor hun gezin en hun sociaal leven en creëren bijgevolg wel langere wachttijden. Dit conflictmodel installeert zich vandaag ongetwijfeld op heel wat diensten. En neen, de jongere collega’s zijn niet lui, ze vullen hun tijd en agenda gewoon anders in.
De vervrouwelijking van de maatschappij en een andere visie op tijdsgebruik zijn voor mij de twee voornaamste oorzaken van eventuele generatieconflicten op diensten of in praktijken.
Wie heeft gelijk? Allebei, denk ik. We moeten dan ook allebei zoeken naar een oplossing om wel goed te kunnen samenwerken en elkaars verschillen te accepteren.’
Ook de opleidingen zijn in de loop der jaren geëvolueerd, zei je daarnet. Zo zou het belang van een goede work-life balans al tijdens de opleiding steeds duidelijker benadrukt worden. Klopt dat?
Michel Bafort: ‘De aandacht voor meer evenwicht tussen werk en leven groeit inderdaad. Maar universiteiten blijven nog steeds logge instituten. Dergelijke dingen evolueren er traag maar gestaag. Wij merken bijvoorbeeld als Arts in Nood (een vertrouwensplatform voor hulpverlening aan artsen) dat ons bestaan de laatste jaren tijdens de opleiding benoemd wordt. Meer nog, we maken deel uit van de examenvragen. Dat wijst op een groeiende aandacht voor de work-life balans en de eigen gezondheid. De noodzaak om de batterijen op te laden en tijd voor ontspanning te maken, komt vandaag in de geneeskunde opleiding zeker aan bod. Dat is zeker zo in de opleiding tot huisarts. De arts-specialist opleiding volgt langzaamaan. Maar daar is nog iets meer werk. Zo werden enkele jaren geleden enkele beperkingen ingevoerd. Als arts in opleiding mag je bijvoorbeeld een maximum aantal uren werken. De aandacht voor levenskwaliteit groeit.’

Welke raad zou jij de oudere generatie artsen meegeven?
Michel Bafort: ‘Ik weet dat ik nu misschien tegen schenen zal schoppen, maar ik spreek uit ervaring. Jongere collega’s worden soms opgeleid in een sfeer met toxische trekken. Oudere collega’s eisen dat er gewerkt wordt zoals zij altijd al hebben gewerkt. De opleidingssfeer in ons land is voor verbetering vatbaar. Assistenten hebben het soms niet onder de markt. Ze moeten te allen tijde aanwezig zijn, keihard werken, opbrengen. Er is weinig tijd om tot rust te komen. Dat wreekt zich op den duur. Ze zijn al uitgeput nog voor ze echt aan hun carrière beginnen.
Blijf niet in de tijd van toen hangen. Houd niet hardnekkig vast aan hoe het vroeger was. ‘Ik heb dit ook meegemaakt en doorstaan, dus jij moet dat ook kunnen,’ denkt de oudere generatie artsen nog te vaak. ‘In onze tijd was het beter’. Ik hoor dat niet graag. Het was niet beter. Het was anders.
De oudere generatie artsen gaat moeilijk mee in hoe de jongere artsen vandaag in het leven staan. Ze zien niet altijd in dat je ook met iets minder uren werken een goede arts kan zijn. Het is geen ‘wij-zij’verhaal. Jong en ouder delen dezelfde passie voor de geneeskunde. We willen allemaal het allerbeste voor hun patiënten. Ga er dan ook samen voor. Versterk elkaar. In het belang van de patiënt én de werkvreugde.’
Ook uit ons onderzoek blijkt dat vooral de jongere arts een hoge werkdruk ervaart. Dat gevoel vermindert blijkbaar naarmate de arts ouder wordt. Hoe komt dat?
Michel Bafort: ‘25% van de oproepen bij Arts in Nood komen van assistenten in opleiding. Het is voor ons een belangrijke doelgroep. En ergens is dat logisch. Wanneer je pas in het beroep stapt, is de druk ook het hoogst. Je moet verantwoordelijkheid nemen. Je wordt verondersteld om voor het eerst zelfstandig te werken. Je wilt het echt goed doen. Je legt de lat erg hoog voor jezelf. Dat kan zwaar wegen. Dat zorgt voor extra werkdruk. Het is belangrijk om die jonge artsen hierin te begeleiden en op te vangen. En ook duidelijk te maken dat deze druk in de loop der jaren kleiner wordt. Word je als arts wat ouder, dan vind je vanzelf je evenwicht terug.’
Kunnen die jongere artsen bij hun oudere collega’s terecht als ze de werkdruk als te zwaar ervaren?
Michel Bafort: ‘Dat zou kunnen. Ik ben ervan overtuigd dat mijn oudere collega’s hiervoor open staan. Maar de schroom om dit te doen is vaak te groot. Jongere artsen willen sommige dingen niet met hun dienst delen of in hun huisartsenkring vertellen. Want in hoeverre kan dit vertrouwelijk? En hoe groot is de kans dat er een vinkje achter je naam komt te staan? Dat je gezien wordt als iemand zonder veerkracht. En dan misschien niet geschikt om bijvoorbeeld diensthoofd te worden.
Ik voel en hoor dat jonge mensen sneller hulp durven te zoeken. Een positieve evolutie. Maar niet in eerste instantie bij collega’s. Ze zijn bang dat dit als een teken van zwakte zal gezien worden en dit gevolgen kan hebben voor de uitbouw van hun carrière. De drempel om een organisatie als Arts in Nood te contacteren, ligt bij hen lager.’
Is de werkdruk niet tout court vergroot? Komt er vandaag niet veel meer kijken bij de job als arts dan vroeger?
Michel Bafort: ‘De werkdruk ligt nu gewoon anders. Toen ik dertig jaar geleden begon, kwam de computer net op. We werkten toen vooral nog met geschreven dossiers. De patiënt kwam binnen, er werd een dossier aangemaakt, het dossier werd na de consultatie geklasseerd. Als de patiënt terugkwam, werd dat dossier weer bovengehaald en aangevuld met korte nota’s. De kwaliteit van dat dossier was beperkt en bleef bij de arts in kwestie. Had een andere collega info over die patiënt nodig, dan bezorgden we een geschreven samenvatting van het dossier. De administratieve mallemolen was om die reden groter. Nu draaien de meeste praktijken op computergestuurde programma’s die ook beschikbaar zijn in het grotere systeem en dus voor andere artsen. Dossiers kunnen heel gemakkelijk van elkaar overgenomen worden. Maar dat betekent wel dat je als arts dat dossier ook heel correct moet aanvullen en dat je iets meer uitleg geeft, zodat de andere arts meteen snapt waarover het gaat.
Heeft dit meer administratieve druk als gevolg? Ik betwijfel het. De papierwinkel was vroeger zeker niet kleiner. Had een patiënt een voorschrift nodig, dan moest hij of zij langskomen en vroeg hij of zij hiervoor een consultatie aan. Dit hoeft nu niet meer. Gaat het om een voorschrift waarvoor je de patiënt niet hoeft te zien, dan belt de patiënt en maak je vanop afstand dat voorschrift in orde. Zo is er nu meer tijd voor ‘echte’ consultaties die meer tijd vragen.
Er is een duidelijke verschuiving. Staat dit meteen gelijk aan verbetering? Ik denk het wel. Zo zijn de dossiers nu leesbaar én beschikbaar. Je vindt er alles gedetailleerder in terug. Met naam en toenaam. Ik heb nog steeds collega’s die vasthouden aan pen en papier. Voor hen wordt het lastig. Ze evolueren naar de analfabeten van onze maatschappij. Wie niet mee evolueert, moet uiteindelijk noodgedwongen afhaken.
En ja, je kan heimwee hebben naar het verleden en denken dat het toen beter was. De vakantie van enkele jaren geleden is ook vaak een betere vakantie dan de recente vakantie. We filteren ons verleden. Het verleden is altijd beter dan het heden in onze beleving.
We leven als arts in boeiendere tijden dan in de tijd van onze ouders. Er zijn veel meer uitdagingen en interessante evoluties. En het wordt nog boeiender voor de volgende generatie. Ik zie dit heel positief in.’
Zijn er nog andere initiatieven binnen jullie sector om jong en ouder dichter bij elkaar te brengen?
Michel Bafort: ‘Wie de jongere generatie opleidt, wordt vanuit de opleidingscentra erop gewezen dat het belangrijk is om beginnende artsen met respect in te zetten op de afdeling en in te zien dat tijden veranderen. Als opleider word je door hen geëvalueerd. Stagiaires zijn er om te leren, niet om ons werk over te nemen. Ik ben daar zelf heel strict in. Ik laat mijn stagiaires geen papierwerk doen. Of de dienst runnen. Mijn dienst draait ook zonder de stagiaires. Maar helaas zie ik nog te veel diensten waar dat wel gebeurt.
Het feit dat ook onze organisatie tijdens opleidingen benoemd wordt, is zeker ook een stap in de goede richting om die jongere artsen op de juiste manier te begeleiden.’

Hoe kijk jij persoonlijk naar jouw jongere collega’s?
Michel Bafort: ‘Ik ben enthousiast over mijn jonge collega’s. Zij zijn onze toekomst. Ook al staan ook zij niet altijd open voor de oudere generatie en snappen ze niet altijd dat de oudere collega best wel interessante dingen te vertellen heeft waaruit zij kunnen leren. Ook zij zijn soms stroef in het zich openstellen hiervoor. Ze hebben soms weinig oor voor wat de oudere collega’s hen kunnen bijbrengen in het vak. En zien niet altijd in dat we toch wel overwegend positief naar hen kijken. Het is ook eigen aan die jonge generatie dat ze een beetje revolutionair moeten zijn. Het oude afbreken om het nieuwe op gang te krijgen, zeg maar.’
Waar heeft de jongere generatie nog mee te kampen waar jullie als oudere artsen geen last van hadden?
Michel Bafort: ‘Als jongere arts word je nu vaker geconfronteerd met mogelijke juridische consequenties. Dat merken we ook bij Arts in Nood. De kans dat je dertig jaar geleden je als arts moest verantwoorden voor de rechtbank, was heel klein. Nu staat de arts niet meer op dat hoger schavot. Er is een gelijkwaardige relatie met de patiënt. Dat is uiteraard positief. Maar dat betekent ook dat de patiënt nu inzage heeft in zijn of haar dossier en dus meekijkt en uiteindelijk mee beslist. Maar als er dan iets misgaat, dan zou de patiënt in principe mee de verantwoordelijkheid moeten dragen. Net dat gebeurt niet. Artsen worden hierdoor vaker geconfronteerd met procedures voor de rechtbank. Deze stress kwam er de laatste jaren bij. Voor jongere en oudere collega’s.
Als je naar de rechtbank moet om je te verantwoorden, dan valt dat bijzonder zwaar. Ook als je weet dat je kaarsrecht in je schoenen staat. Zo’n procedure kan dan ook nog eens lang duren, omdat rechtbanken vaak erg traag werken. Je voelt je helemaal uit je lood geslagen. Er is een breuk met de patiënt in kwestie die je liever niet wilt. Dat is zeker een extra druk die wij vroeger als arts niet voelden.
Ook de druk van sociale media is erbij gekomen. Oudere collega’s hebben niets met sociale media. Dat moeten ze vooral zo houden. De jongere collega’s volgen de sociale media wel. Ik geef hen één gouden raad: volg niet wat over je verteld wordt. Want wat ze over je vertellen via deze kanalen, is meestal niet zo goed. Het goede benoemen ze niet. De jongere generatie kan dit moeilijk plaatsen en geraakt sneller gefrustreerd. Dat zorgt voor druk en stress. Maar ook dat past in het veranderde maatschappelijke kader. Je bent zoveel kwetsbaarder als arts. Ook dergelijke verhalen krijgen we bij Arts in Nood te horen.
Ook het continu bereikbaar zijn, door digitalisering en het internet, is een evolutie waarmee we in dit verhaal moeten rekening houden. Er is constante interconnectiviteit. Er wordt verwacht dat je op elke e-mail meteen reageert en te allen tijde beschikbaar bent. Ook dit werkt vermoeidheid en uitputting in de hand. Als je het vandaag als arts wil volhouden, moet je je grenzen duidelijker stellen dan vroeger.’
Generatieverschillen bij medische vrije beroepen
De zogenaamde generatieverschillen blijken in de praktijk gelukkig niet zo zwart-wit. Ontdek wat de generaties artsen bindt.
download de brochure