Skip to content
Bank - Banque Van Breda

Verschillende generaties in één praktijk

Generatiekloof of generatiekans?

Een interview met Lode Godderis, Professor Arbeidsgeneeskunde aan de KULeuven

Jonge artsen hebben een negen tot vijf mentaliteit en missen een roeping. De oudere generatie is autoritair en ergert zich aan het jonge geweld dat mateloos op zijn strepen staat. Ook als het over generatieverschillen in de praktijk of het ziekenhuis gaat, zijn de stereotypen niet van de lucht. Klopt dit beeld? In onze Bank Van Breda Deep Dive of bevraging klopten we aan bij jonge en iets oudere artsen. We vroegen hen naar hun visie op de huidige werkdruk, de werkethiek en het samenwerken met verschillende generaties. De opmerkelijkste resultaten bekijken we samen Lode Godderis, professor arbeidsgeneeskunde aan de KULeuven. Wat is zijn visie op de zogenaamde generatieverschillen bij medische vrije beroepen?

Maak vooral gebruik van de diversiteit om samen de beste zorg te kunnen bieden.

Lode Godderis

Professor Arbeidsgeneeskunde aan de KULeuven

Jongere artsen werken gemiddeld minder uren per week dan de oudere generatie.

Uit de bevraging: Jonge voltijds werkende huisartsen (<40 jaar) werken minder uren per week (48 uur) dan de oudere generaties. Huisartsen van 40 tot 55 jaar werken gemiddeld 53,5 uur per week. Huisartsen van 56 jaar of ouder werken gemiddeld 55,5 uur per week.

Lode Godderis

Lode Godderis: ‘Het is niet abnormaal dat je als jonge beginnende arts iets minder uren werkt. Je zit in een opstartfase waarbij heel wat komt kijken. De praktijk wordt opgestart. Je moet ook zelf je weg nog zien te vinden. De kans is bovendien groot dat een jonge arts nog een jong gezin heeft en daarnaast soms ook nog de zorg voor ouders en grootouders. Jonge artsen zitten in een levensfase waarin heel veel zaken tegelijkertijd gebeuren. Ben je wat ouder, dan is er meer ruimte om te focussen op het werk.

Naast deze drukke levensfase speelt ook het feit dat huisartsen nu hoofdzakelijk in groepspraktijken werken en steeds minder een solopraktijk hebben een rol in het aantal werkuren per week. Dit zorgt er namelijk voor dat mits wat organisatie de taken gemakkelijker kunnen verdeeld worden en het aantal werkuren wat naar beneden kan. Dat is vooral een goede zaak.

We mogen hierbij ook niet uit het oog verliezen dat het aantal werkuren bij jonge voltijds werkende artsen jonger dan veertig nog steeds erg hoog ligt. Het gaat om gemiddeld 48 uur per week. Dat is heel wat. Dit bevestigt nog maar eens dat hun motivatie om patiënten te helpen en hun vak goed uit te oefenen heel erg groot is.’

Lode Godderis

Jongere artsen staan anders tegenover de work-life balans dan de oudere generatie.

Uit de bevraging: Artsen van alle leeftijden zijn er zich van bewust dat andere generaties er een andere werkethiek op nahouden. Bijna 80% geeft dit aan. Zo praat de jongere generatie ook gemakkelijker over work-life balans. Slechts 38% van de artsen van 56 jaar en ouder praat over hun work-life balans. Bij artsen jonger dan 40 jaar is dat 55%.

Lode Godderis: 'Dat is zo. En gelukkig maar. Er is vandaag al tijdens de opleiding meer aandacht voor het belang van deze balans dan vroeger. Mijn generatie studerende artsen volgde een stage en deed netjes wat de stagemeester vroeg. Ook als het aantal werkuren en extra uren wacht soms de pan uit swingden. Je had een zware nacht, maar je deed de volgende dag verder alsof er niets gebeurd was. Dit was toen veel minder geregulariseerd. Nu bestaan hier duidelijke afspraken over. De studerende artsen nemen dit ook mee in hun verdere carrière.

Het maatschappelijk bewustzijn rond het belang van een goede work-life balans is in het algemeen vandaag veel groter. Ik zou dit niet ten volle wijten aan een generatie-effect maar eerder aan een maatschappelijke wijziging. Dus ook bij jonge artsen. Om goed zorg te kunnen dragen voor een ander, moet je ook zorg dragen voor jezelf. Dit besef is groter dan vroeger.

Maar dat betekent niet dat huisartsen, jong en oud, niet worstelen met het vinden van die balans. De drive om er zo vaak en zoveel mogelijk voor de patiënten te zijn, zit ingebakken in de artsencultuur.’

Jongere artsen ervaren een hogere werkdruk dan de oudere generatie.

Uit de bevraging: 78% van de huisartsen en 76% van de tandartsen jonger dan 40 ervaren een hoge of zeer hoge werkdruk. Opvallend hogere percentages dan bij huisartsen en tandartsen van 56 jaar en ouder. 58% van de huisartsen en 47% van de tandartsen ouder dan 56 jaar ervaren een hoge of zeer hoge werkdruk.

Lode Godderis

Lode Godderis: ‘De werkdruk blijft voor alle artsen, jong en ouder, erg hoog. Maar het is wel zo dat jongere artsen die druk als nog hoger ervaren. Ze staan aan het begin van hun carrière. Ze moeten nog enorm veel leren. Niet alleen wat de zorg voor hun patiënten betreft, maar ook over hoe je een praktijk op de juiste manier runt en hoe je de boel ook administratief op orde houdt. Als oudere arts heb je ook daar meer ervaring en bijgevolg meer rust in. Nieuwe dingen leren en doen, vraagt altijd om extra energie en creëert bijgevolg meer druk.

De toenemende complexiteit omwille van de gigantische berg administratie speelt zeker een grote rol in de hoge werkdruk bij jonge artsen. Het artsenberoep is een pak complexer geworden dan vroeger. Het gaat niet enkel meer om luisteren naar de patiënt, de juiste diagnose stellen en de bijhorende behandeling voorschrijven.

Daarnaast is ook de druk vanuit de patiënten toegenomen. De netjes luisterende patiënt die braaf uitvoert wat de arts dicteert, bestaat al even niet meer. Het is zonder twijfel een goede zaak dat patiënten mondiger zijn geworden. Maar tegelijkertijd zien we ook dat hun verwachtingen zoveel hoger liggen. Ook dat is een maatschappelijke trend. Als we vandaag iets willen hebben, kopen we dat online en wordt het de volgende dag al thuis geleverd. Die verwachting verspreidt zich ook naar andere domeinen. De zorg bijvoorbeeld. ‘Ik heb nu een vraag, nood of behoefte. Ik wil dat mijn arts me ook nu verder helpt.’

Lode Godderis

Jongere huisartsen zien de patiëntenstop iets vaker als een noodzaak.

Uit de bevraging: 61% van de huisartsen jonger dan 40 jaar geeft aan dat een patiëntenstop noodzakelijk is. Bij huisartsen ouder dan 56 jaar delen amper 24% deze mening.

Lode Godderis: ‘Dat kan inderdaad kloppen. Maar ook dat hangt samen met de ambitie bij de jongere generatie artsen om het echt goed te willen doen. Ze willen zich te allen tijde zo organiseren dat ze de beste zorg kunnen blijven geven. De zogenaamde patiëntenstop zien ze niet als een manier om hun werkdruk te verlagen, maar wel om die zorg te kunnen blijven bieden. Dat zie je trouwens wel vaker terugkomen in dit specifieke onderzoek. We moeten het zo lezen: jongere artsen bakenen meer af omdat ze hun patiënten de juiste zorg en aandacht willen blijven geven, eerder dan om te zorgen voor zichzelf.’

 

We voelden bij de oudere generatie wat wrevel bij het feit dat de jongere artsen op een iets andere manier omgaan met de invulling van hun werkuren en hun work-life balans. Vanwaar komt deze wrevel? Is er ook sprake van een verkeerde perceptie?

Lode Godderis: Dat denk ik wel. Al in de geschriften van Plato ontdekken we kritiek van de oudere generatie op de jongere generatie. Kritiek over hun manier van leven en werken. Alsof we de jongste generatie altijd de ergste ooit vinden. Dat is van alle tijden. De oudere generatie kijkt met de bril van hoe zij in het leven staan naar de jongere collega’s. Ze vergeten misschien iets te snel dat ook zij als jongere arts bepaalde keuzes moesten maken en dat interesses en visies kunnen veranderen naarmate het leven en de carrière vordert.

Waar mensen samen zijn, is er altijd spanning. Verschillende generaties op één werkvloer staat gelijk aan verschillende visies en inzichten. Dat is normaal. Het komt er dan vooral op aan om te voorkomen dat deze verschillen leiden tot grotere conflicten. De kunst bestaat erin om van die diversiteit gebruik te maken om samen naar de beste oplossing toe te werken.

Door alle wrijving en misverstanden op de werkvloer aan generatieverschillen te wijten, zet je mensen soms onnodig tegen elkaar en voed je net dat onbegrip.’

We leven ook in een andere maatschappij dan jaren geleden. Logisch dat jongere artsen ook daardoor nu anders in het vak staan dan vroeger?

Lode Godderis: ‘Dat is zeker zo. De maatschappij evolueert voortdurend. Ook ik ben begin vijftiger. Als beginnende arts had ik geen gsm, maar een beeper. Dat zorgde ervoor dat we ook veel minder bereikbaar waren. Vandaag is de maatschappij een pak complexer. Je moet bij wijze van spreken altijd bereikbaar zijn. Ook de verwachtingen van de patiënten liggen anders. De maatschappelijke evolutie weegt volgens mij zwaarder door in dit verhaal dan het verschil tussen de generaties.

Vroeger werkte ook vaak maar één partner binnen een gezin. Was je huisarts, dan stond je partner -vaak de vrouw- als meewerkende partner aan je zij. Die partner nam ook meestal het geregel op gezinsvlak op zich. Nu werken de meeste partners allebei.’

In hoeverre speelt het feit dat het artsenberoep duidelijk aan het vervrouwelijken is een invloed op hoe de jonge generatie artsen in het professionele leven staat?

Lode Godderis: ‘Dat speelt zeker een rol. Steeds meer vrouwen kiezen voor het artsenberoep. Vrouwen nemen van nature nog steeds sneller de zorgende rol binnen het gezin op zich. Dat verwacht ook onze maatschappij nog steeds. Ook al zouden we het liever anders zien, toch blijven we nog steeds in die stereotiepe rolverdeling hangen. Gevolg? De vrouwelijke artsen draaien net omwille van dat gezin soms iets minder uren of kiezen ervoor om deeltijds te werken. Dat speelt zeker mee.

Zo zie je dat ook genderverschillen een rol spelen in hoe artsen in het vak staan. De mogelijke verschillen bekijken vanuit de generatiebril is maar één optie. Ook interesseverschillen spelen een rol. Die generatieverschillen zijn kleiner dan hoe we er in het algemeen over denken. We moeten ze dan ook niet groter maken dan ze zijn. Het is veel belangrijker om te bekijken wat elk individu nodig heeft om zich goed te voelen en optimaal te functioneren op de werkvloer. Los van tot welke generatie je behoort. Vertrek vanuit de individuele noden en behoeften, eerder dan vanuit de generaties.’ 

Het overgrote deel van onze artsen ervaart de samenwerking tussen meerdere generaties wél als een absolute meerwaarde.

Uit de bevraging: Het overgrote deel van de artsen geeft aan dat een samenwerking tussen meerdere generaties een meerwaarde heeft. 74% geeft de voorkeur aan werken in een team met meerdere collega’s. 79% vindt de kennis en ervaring van oudere collega’s erg belangrijk. 72% is ervan overtuigd dat de nieuwe generaties artsen een frisse blik meebrengen in het vak.

Lode Godderis

Lode Godderis: ‘Ik wil vooral het wederzijdse benadrukken. Elke generatie brengt een unieke reeks vaardigheden mee naar de werkplek. Iemand die ervaring heeft, kan die ervaring ook doorgeven. ‘Wat je niet in de boeken terugvindt, kan iemand je met ervaring meegeven,’ zeg ik vaak. De jongere artsen kunnen dan weer op innovatief vlak iets betekenen voor hun oudere collega’s. De sterktes van de verschillende generaties samenleggen, daar gaat het om. Als je iedereen op zijn sterkte inzet, bied je samen de beste zorg aan. Combineer de ervaring en slagkracht van de oude garde met de vernieuwingsdrang van jonge collega’s en je wordt als praktijk of organisatie ongetwijfeld een pak wendbaarder.’

Generatieverschillen bij medische vrije beroepen

De zogenaamde generatieverschillen blijken in de praktijk gelukkig niet zo zwart-wit. Ontdek wat de generaties artsen bindt.

download de brochure