Skip to content
Bank - Banque Van Breda

Van passie tot patiëntenstop

De zoektocht naar balans van de hedendaagse tandarts

Een interview met Julie Vanderstraeten, tandarts.

Tandarts Julie Vanderstraeten (37) groeide op in een medisch nest. De liefde voor tandheelkunde kreeg ze met de paplepel mee. Net als haar vader runt ze een eigen solopraktijk. Twee generaties, klein en familiaal. In hoeverre ziet zij duidelijke generatieverschillen? Hoe kijkt zij naar de oudere generatie en naar de nieuwe lichting afgestuurde tandartsen? Wat bepaalt haar werkdruk? En hoe probeert ze haar work-life balans te bewaken? Een boeiende babbel, met het hart op de tong.

Hoe ben je in het tandartsenvak gerold?

Julie Vanderstraeten: ‘De liefde voor tandheelkunde kreeg ik met de paplepel mee. Mijn vader is tandarts, mijn oom is tandtechnieker en later volgde ook mijn neef. En toch werd ik hierin nooit gepusht. Integendeel zelfs. Ik twijfelde even over rechtenstudies. ‘Doe dat maar,’ zei mijn vader meteen. Ik hoefde niet in zijn voetsporen te treden. Maar ik deed het toch. Mooie jeugdherinneringen spelen ongetwijfeld een rol in deze beslissing.’

Hoe herinner je jouw jeugd dan?

Julie: Vanderstraeten: ‘Mijn vader had zijn tandartsenpraktijk aan huis. Ook al werkte hij van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, toch had ik nooit het gevoel dat hij er niet was. Tussen de patiënten door kwam hij een kijkje nemen zodat hij toch deelnam aan het gezinsleven.’

Julie Vanderstraeten

Koos je net daarom ook zelf voor een praktijkruimte aan huis?

Julie Vanderstraeten: ‘Absoluut. Ik wil mijn twee kinderen diezelfde geborgenheid bieden, ook al zijn mijn werkdagen soms lang. Ik ben altijd in de buurt. Ik heb ook bewust gekozen voor een kleine praktijk die ik nu nog samen met mijn vader run. Hetzelfde concept maar elk vanuit ons eigen huis. Mijn vader is 69. Hij kan moeilijk stoppen. Maar ooit komt de dag waarop ik er alleen voor sta. Ook dan wil ik de praktijk klein en familiaal houden.’

 

Je doet het sinds kort niet helemaal meer alleen…

Julie Vanderstraeten: ‘Ik heb sinds een tijdje een assistente. De reden? Ik wil mijn work-life balans wat beter bewaken. Ik ben erg zoekende naar een manier waarop ik alle ballen in de lucht kan houden. Een assistente is een eerste goede stap. Dankzij haar kan ik me meer focussen op de essentie van ons vak en alle ruis daaromheen wat laten vervagen. Zij is ook mijn barrière om mijn grenzen te bewaken en minder leuke boodschappen door te geven.’

 

Zoals?

Julie Vanderstraeten: ‘Als ik haar iemand voor de twintigste keer in één week telefonisch hoor vertellen dat er ook in onze praktijk een patiëntenstop is, dan krimpt mijn maag in elkaar. Ik heb er bewust voor gekozen om mensen te helpen en toch kan ik enkel mijn bestaande ‘poule’ helpen. De capaciteit is nu echt volzet. Het blijft een bron van frustratie, maar ik heb geen andere keuze. Met pijn in het hart, maar zo noodzakelijk om toch een beetje evenwicht te creëren tussen werk en privé en de best mogelijke persoonlijke aanpak te bieden aan de bestaande patiënten binnen een aanvaardbare wachttijd. Bovendien wil de bestaande patiënten van mijn vader niet in de kou laten staan als hij stopt.’  

 

Hoe is dat bij jouw vader?

Julie Vanderstraeten: ‘Ik heb mijn vader nooit horen klagen over zijn work-life balans. Hij werkte keihard, zat er niets mee in om om 21.00 uur nog een patiënt te ontvangen. Dat kon toen ook. Hij had mijn mama die aan de zijlijn stond en thuis de boel beredderde. In onze gezinssituatie kan dat niet. Ook mijn man heeft een zware baan. Dus ben ik veel meer dan enkel tandarts. Mijn vader was uiteraard ook papa, maar niet aan het tempo waarop ik mama ben.’

Julie Vanderstraeten

Wordt die patiëntenstop je soms kwalijk genomen?

Julie Vanderstraeten: ‘85% van mijn patiënten heeft begrip voor het feit dat ik grenzen stel om een balans te behouden en daarom ook voor die patiëntenstop kies. Helaas heb je nog die overige 15% die insinueert dat de jonge generatie niet meer wilt werken. Ik werk wekelijks minstens 48 tot 60 uur, afhankelijk van de privésituatie en werkagenda van mijn echtgenoot op dat moment. Ik wil mijn tijd kunnen nemen voor mijn patiënten. Bovendien is de kwaliteit van tandheelkunde de laatse jaren zo geëvolueerd. Vroeger lukte het misschien om op een half uur tijd twee tandvullingen af te werken volgens de norm van die tijd. Met de huidige technieken kan dat niet meer. Dat wil niet zeggen dat de vorige generatie het niet goed deed. Maar de tandheelkunde van toen kan je nu niet meer afleveren. Met de nieuwe technieken kan je op een uur minder behandelingen plannen. Ze zijn een zegen voor de patiënt, maar vragen van de tandarts meer tijd en investering.’

Hoe kijkt de oudere generatie naar jullie generatie? Hebben zij een juist beeld?

Julie Vanderstraeten: ‘Niet altijd. Zij werkten in een compleet andere situatie. En dat startte al bij de opleiding. Mijn vader studeerde samen met een 100-tal anderen af. Wij waren met maximum 30. Het aanbod aan tandartsen was veel groter. Tandartsen hadden daardoor ook meer lege momenten in hun agenda. Als je nu afstudeert, zit je agenda op dag één al vol voor de komende zes maanden. De vorige generatie heeft echt moeten knokken om een vast patiëntenbestand op te bouwen. Ze hadden ook vaker een solopraktijk en bijgevolg een gigantische investering om af te betalen. Maar de patiënten kwamen niet altijd zo vlotjes binnen.

Ik snap hun frustratie naar ons toe. Ze zien ons als luxepaarden die na de studies al meteen werkzekerheid hebben en vaak ook geen grote afbetalingen hebben omdat ze zich aansluiten bij een groepspraktijk. Net door deze keuze hebben de jongere generaties ook minder administratief werk en wordt heel wat ballast uit hun handen genomen. Hun agenda’s worden afgeschermd door de assistent. En nemen ze vakantie, dan vangen de collega’s dit vaak op.’

 

Jij bent intussen bijna veertig. Hoe kijk jij naar de nieuwe generatie artsen?

Julie Vanderstraeten: ‘De oudere generatie leefde om te werken. Hun leven als tandarts was prioriteit. De gezinssituatie liet dit ook toe. Echt genieten, dat was voor na hun pensioen. Mijn generatie strugglet meer omdat we die extra rollen erbij krijgen. We willen meer zijn dan enkel tandarts. We zien veertigers en vijftigers plots wegvallen en beseffen dat je niet moet wachten tot je pensioen om eens te genieten of om je kinderen te zien opgroeien. Ik merk onder mijn patiënten dat de twintigers nog een andere ingesteldheid hebben. Zij willen nu al volop leven. Vandaag telt en morgen zien ze wel. Ze leven een pak impulsiever en kijken anders naar de toekomst. Soms benijd ik hun ingesteldheid en het vermogen om meer in het nu te leven. Ze kijken met een andere mindset naar hun carrière en de prioriteiten liggen anders.

Wat de vloek is voor de ene generatie, zou een zegen kunnen zijn voor de andere. En omgekeerd. Ik kan me voorstellen dat de oudere generatie met frustraties zat omdat hun agenda niet bomvol stond terwijl er hoge leningen moesten worden afbetaald. En wij zouden dan graag iets meer lege momenten in onze agenda hebben en niet overspoeld worden door patiënten. Elke generatie heeft zijn pijnpunten waaruit de volgende generatie leert.

Hand in hand kunnen we zoveel meer. Wij kunnen de oudere generatie met nieuwe technieken en digitalisering in contact brengen, zij geven ons hun levenservaring door. Hun fouten en successen waaruit wij kunnen leren. Het heeft geen zin om de vuisten te ballen. Open je handen, sla de handen in elkaar. Wijs niet met de vinger. Gun elkaar de voordelen die elke tijd met zich meebrengt maar toon ook begrip en sta open voor elkaar.’

Wat zou jou nog meer rust kunnen brengen?

Julie Vanderstraeten: ‘Politici die begrip hebben voor onze situatie en die met ons in dialoog willen gaan. In de jaren tachtig en negentig studeerden te veel tandartsen af. Een toelatingsexamen voor de opleiding tot tandarts werd ingevoerd om het aantal tandartsen op een normaal niveau terug te brengen. Nu is de slinger naar de andere kant doorgeslagen. We roepen al vijftien jaar dat het tekort aan tandartsen een groot probleem zal worden. We werden gewoon genegeerd. Het startquotum voor de opleiding tot tandarts moest al veel langer naar omhoog. Er is nu zo’n nijpend tekort aan tandartsen. Net die overbevraagdheid geeft ons zoveel extra druk.

Daarnaast gaan ze het systeem nu ook nog eens aanpakken. In elke job waar er zo’n tekort is, krijg je premies of word je aangemoedigd om net voor een knelpuntberoep te kiezen. Bij ons gaan ze de erelonen net herzien. Er moet een soort van waakzaamheid zijn in de maatschappij, maar ook een vertrouwen dat de overgrote meerderheid het beste voorheeft met de patiënt. We hebben bewust gekozen voor een vrij beroep. Geef ons dan het vertrouwen om ook vrij te zijn in te doen wat correct is, de nodige investeringen te maken om zorg te kunnen behandelen als maatwerk en daar een correct ereloon tegenover kan staan.

Luister naar onze pijnpunten en sta ervoor open. Ga transparant met ons in overleg. En maak ons beroep weer aantrekkelijk. Neem het geloof in onze gezondheidszorg niet weg. Samen kunnen we de gezondheidszorg naar een hoger niveau tillen. Dat geloof ik echt.’

Generatieverschillen bij medische vrije beroepen

De zogenaamde generatieverschillen blijken in de praktijk gelukkig niet zo zwart-wit. Ontdek wat de generaties artsen bindt.

download de brochure