Ervaring x Energie
Generatieklik in de huisartsenpraktijk
Zes huisartsen, drie generaties, één tafel. Wat gebeurt er als jong en ouder uit dezelfde huisartsenpraktijk samen hun ervaringen delen over het leven als huisarts? Van werkdruk tot patiëntencontact, van verloning tot visie op de toekomst. Een open babbel vol herkenbare verschillen, leuke anekdotes maar vooral veel respect voor elkaars aanpak.
Tijden veranderen
Tine Vandenabeele: ‘Er zijn ook op onze praktijk duidelijke generatieverschillen. Dat is logisch. Elke generatie begint als arts op een ander moment en in een andere maatschappelijke context. Het huisartsenlandschap evolueert. Als ik de verhalen van Paul en Lieve hoor, dan werkten zij in het begin op een andere manier dan wij. Zij richtten jaren geleden de praktijk op. Wij hadden het geluk om mee in een praktijk te stappen die er al was. Op dat vlak heeft de jongere generatie het iets gemakkelijker. De fundamenten werden gelegd door de oudere generatie, wij krijgen de kans om verder te bouwen op hun stevige basis. Als je van nul moet beginnen en je moet wachten op die eerste patiënt… Dat is toch een ander verhaal.’
Tine Beckx: ‘Paul en Lieve richtten de praktijk ook op in een tijd waarin er teveel huisartsen waren. Nu zijn we met te weinig. Ook dat is een groot verschil.’


Geldzaken
Lieve Peremans: ‘Ik merk dat de jongere generatie anders naar verloning en inkomen kijkt. En ja, soms zorgt dit voor spanning. Ze vinden het vanzelfsprekender dat er een flink bedrag staat tegenover hun werk. Doordat we nu in een forfaitair systeem werken, is dit nu iets eenvoudiger. Onze patiënten betalen niet per consultatie, maar de praktijk krijgt een vast bedrag per maand van het ziekenfonds van de patiënt om in de zorgen van die patiënt te voorzien. Dit geeft onze praktijk de kans om ook taken te delegeren naar andere zorgverleners zoals verpleegkundigen, een diëtist, een psycholoog, een maatschappelijk assistent, een administratief medewerkster enz… ‘
Samen één visie
Paul Van Royen: ‘Lieve en ik richtten 42 jaar geleden de praktijk op. We hebben altijd al met verschillende generaties samengewerkt. Heel bewust. Maar we gaan wel op zoek naar huisartsen met eenzelfde visie op cruciale dingen. De patiëntenstop bijvoorbeeld… Die is er bij ons niet. Alle neuzen staan op dat vlak in dezelfde richting.’
Yentry Boogaerts: ‘Laurens en ik zijn hier begonnen als HAIO. We waren al vertrouwd met het reilen en zeilen binnen de praktijk toen we als afgestudeerd huisarts terugkwamen. Er was al een vertrouwensband. Paul en Lieve geloofden in ons, omdat ze ook al wisten dat we op dezelfde manier in het vak staan. Vandaar dat er zelden of nooit spanningen binnen de praktijk zijn. Ook niet tussen de verschillende generaties.’
Laurens Blondeel: ‘We wisten voor welke praktijk we kozen. We moesten het team, de visie en de aanpak niet meer ontdekken. Op dat vlak hadden we een streepje voor. Het feit dat we terugkwamen, bewijst dat we ook in hun visie geloofden.’
Bruggenbouwers
Lieve Peremans: ‘Ik denk dat de clash tussen de oudere generatie en de echt jonge generatie hier minder groot is omdat we ook een tussengeneratie hebben. Onze twee Tines zijn veertigers. De veranderingen omwille van een andere maatschappelijke context komen daardoor ook geleidelijker onze praktijk binnen. Stel dat je tot je zestigste een solopraktijk runt en er komt ineens noodgedwongen een heel jonge collega bij, dan kan ik me een clash wel voorstellen.’
Altijd welkom?
Paul Van Royen: ‘We hanteren hier geen patiëntenstop. Ook dat heeft te maken met een gedeelde visie tussen de verschillende generaties. Hoe willen we samen onze praktijk profileren? We zijn uiteraard limitatief op wat kan. Maar als hier morgen een diabetespatiënt uit de buurt aanbelt die dringende zorg nodig heeft en die persoon heeft nog geen huisarts, dan gaan we echt wel voor die persoon zorgen. Ook dat is misschien wel gegroeid uit hoe het vroeger was. In onze beginjaren was elke patiënt welkom. We hadden hen ook nodig om een huisartsenpraktijk uit te bouwen. Deze mindset is in de loop der jaren nooit veranderd. En gelukkig hebben ook onze jonge artsen hier geen moeite mee.’

We hebben ook een ander takenpakket dan vroeger. Het gaat niet meer enkel om de patiënt die voor je zit. Er komt vandaag nog zoveel meer bij kijken.
Laurens Blondeel (33)
Huisarts
Patiënten toen en nu
Paul Van Royen: ‘Ik zie wel een duidelijk generatieverschil in hoe we met onze patiënten omgaan. Wij moesten destijds onze patiënten echt nog verdienen. Geen moeite was ons teveel. Ik heb nog steeds die neiging. Komt een patiënt met drie problemen, dan zal ik die alle drie proberen op te lossen. Een jongere arts denkt eerder: kom met één probleem en kom dan nog eens terug voor probleem twee en drie. Want ze willen de volgende patiënt niet al te lang laten wachten. Een consultatie is nu meer getimed. Ik zat er niet zo mee als ik mijn patiënt even later dan gepland hielp. De jongere collega heeft het daar moeilijker mee.’
Laurens Blondeel: ‘We hebben ook een ander takenpakket dan vroeger, denk ik. Het gaat niet meer enkel om de patiënt die voor je zit. Er komt vandaag nog zoveel meer bij kijken.’
Tine Vandenabeele: ‘De patiënten zelf zijn ook veranderd. Een oudere patiënt gaat ervan uit dat de huisarts het wel weet. De jongere patiënt doet eerst aan zelfstudie vooraleer hij of zij naar de praktijk komt. Het gesprek begint dan vanuit een andere basis. We moeten meer moeite doen om patiënten mee te krijgen in ons verhaal.’
Yentry Boogaerts: ‘Vroeger gingen mensen in kostuum naar de dokter. Niet dat dit nu nog hoeft of zou moeten. Maar de slinger is toch wel een beetje naar de andere kant doorgeslagen. Patiënten komen soms binnen en zeggen nog voor ze zitten: je moet dit en dat voorschrijven. Dit zorgt ervoor dat je als arts op den duur ook bepaalde grenzen trekt.’
Laurens Blondeel: ‘Of ze komen sowieso te laat onder het mom van: als huisarts loop je toch altijd achter op schema, dus komen we toch beter iets later?’
Lieve Peremans: ‘Ik heb op dat vlak echt respect voor onze jonge collega’s. Paul en ik hebben een vaster cliënteel en vaak de iets oudere patiënten met wie we al een band hebben. We werken ook minder en zijn echt aan het uitbollen. Dus neemt net die oudere groep de plekjes in onze agenda in. Ik sta echt open voor alle culturen, maar als ik zie hoe multicultureel onze praktijk is en hoe elke cultuur een eigen manier van communiceren en vaak ook een andere gezondheidsbeleving heeft… Dat vraagt wel wat van onze jongere collega’s. Ik zou het daar iets moeilijker mee hebben, denk ik.’
De patiënten kwamen vroeger altijd naar de praktijk. Dat kon toen niet anders. Nu zijn er verschillende manieren om patiënten te helpen zonder dat je hen hoeft te zien. Dat is handig voor de patiënt, maar een extra belasting voor de huisarts. Want dit moet je ook tussen de consultaties zien te regelen.
Yentry Boogaerts (32)
Huisarts
Drukte alom
Lieve Peremans: ‘De werkdruk is voor iedereen toegenomen. Voor jong en ouder. Paul en ik bouwen nu af. Ik werk nog anderhalve dag per week, dus dat valt mee. Maar ik zou het tempo van de jongere collega’s niet meer aankunnen. Ook fysiek niet. Vooral de wachtdiensten breken hen zuur op. Elke huisarts is verplicht om in de zone waarin hij werkt bepaalde wachtdiensten te doen. Dit is nodig om hun erkenning te behouden. Het feit dat er te weinig huisartsen zijn, zorgt ervoor dat het aantal wachtdiensten per huisarts kan oplopen. Zeker in regio’s waar het tekort groot is. Na een week van meer dan zestig uur werken nog eens op zaterdag ‘de wacht’ hebben, dat is zwaar. Moeilijk om dan te recuperen. De werk-privébalans wordt volledig verstoord.’

Yentry Boogaerts: Vroeger begon een arts om 07.00 uur ’s morgens en stopte om 22.00 uur ’s avonds. Wij zouden dat vandaag ook kunnen als we elke patiënt zouden zien. Nu zijn er ook nog telefonische consultaties. Dat komt bovenop de consultaties in de praktijk. Maar niemand ziet dit. De collega’s niet. De patiënten niet.
De patiënten kwamen vroeger voor alles naar de praktijk. Dat kon toen niet anders. Nu zijn er verschillende manieren om patiënten verder te helpen zonder dat je hen hoeft te zien. Dat is handig voor de patiënt, maar een extra belasting voor de huisarts. Want dit moet je ook tussen de consultaties zien te regelen. En ook daar kruipt flink wat tijd in.’
Laurens Blondeel: ‘We doen misschien minder uren, blijven niet tot 22.00 uur op de praktijk. Maar de intensiteit van die uren ligt hoger dan vroeger. En dan hebben wij hier nog de luxe dat we verpleegkundigen in de praktijk hebben die flink wat taken van ons kunnen overnemen. Maar in heel wat praktijken is dat niet het geval.’
Tine Vandenabeele: ‘Je wordt als huisarts via zoveel verschillende kanalen benaderd. Ook dat is anders dan vroeger. Alsof je constant ‘aan’ moet staan. Dan heb je eindelijk alles afgewerkt wat op de agenda stond en komt er nog maar eens een extra e-mail binnen met een urgente vraag.’
Laurens Blondeel: ‘Hoe vaak gebeurt het niet dat we na een lange werkdag willen afsluiten en dan op de valreep nog te horen krijgen dat drie patiënten een document hebben afgegeven die wij dan als huisarts moeten invullen. Met ‘graag tegen morgenochtend’ als beleefd verzoekje. Daar hield je geen rekening mee in je planning, maar het moet toch gebeuren. Het verwachtingspatroon is soms echt niet oké. Er is een constante druk om alles à la minute te doen.’
Paul Van Royen: ‘En toch is ook dit vergelijkbaar met hoe het vroeger was. Toen hadden we geen secretariaat en onthaalmedewerkers. Ook al was het razend druk omwille van de ene consultatie na de andere, toch moest je de telefoon blijven opnemen voor patiënten die je een vraag wilden stellen. Dit konden we niet delegeren. We deden alles zelf. Ook dat zorgde voor extra druk. De werkuren zijn vandaag misschien intenser, maar als huisarts weet je wel dat je rond 19.00 uur naar huis kan. Vroeger was dat vaak onmogelijk.’
Er zijn steeds meer huisartsen die drie of vier dagen per week werken. Artsen werken zelden nog fulltime. Dat ligt ongetwijfeld aan die hogere werkdruk. Maar daardoor wordt die druk ook nog eens opgedreven. Ook de vervrouwelijking van ons beroep zal hier zeker een rol in spelen.
Paul Van Royen (66)
Huisarts
Fulltime of flex?
Paul Van Royen: ‘Er zijn steeds meer huisartsen die maar drie of vier dagen per week werken. In de ziekenhuizen is het nu zelfs standaard om vier vijfden te werken. Artsen werken zelden nog fulltime. Dat ligt ongetwijfeld aan die hogere werkdruk. Maar daardoor wordt die druk ook nog eens opgedreven. Ook de vervrouwelijking van ons beroep zal hier zeker een rol in spelen.
Na de geboorte van een kind verdwijnt een vrouwelijke arts even uit de praktijk. Om dan een langere periode niet fulltime te werken. Heel logisch. Die eerste periode na de geboorte is zo belangrijk om vaak bij je kindje te zijn. Dat juich ik alleen maar toe. Maar het heeft wel een impact op een praktijk.’
Lieve Peremans: ‘Vroeger was het ook financieel niet altijd mogelijk om drie of vier vijfden te werken. De meestal mannelijke huisartsen werkten voor het hele gezin, want de vrouw bleef thuis voor de kinderen. Er was maar één inkomen. Nu verdienen de meeste koppels met z’n tweeën. Dan kan er gemakkelijker een dag minder per week gewerkt worden.
We zagen vroeger ook vaak dat de arts erg vroeg begon en de hele voormiddag werkte, om dan ’s middags thuis met z’n vrouw uitgebreid te lunchen om dan tegen 16.00 uur opnieuw te beginnen. Dan werd er inderdaad vaak gewerkt tot 22.00 uur om dit op te vangen. Dat was heel gebruikelijk.’

Er wordt ons nu heel wat administratief werk uit handen genomen. De boekhouding, het personeel, de lonen… Vroeger was dit allemaal voor de huisarts in kwestie. Nu werken we meer als een bedrijfje . Er zijn medewerkers die dit voor ons doen.
Tine Beckx (42)
Huisarts
Lieve Peremans: ‘Het aantal documenten dat we als huisarts moeten invullen, is zeker niet verminderd. Maar het systeem is wel gebruiksvriendelijker geworden. Er zijn zoveel goede programma’s en formats. Ook de samenwerking met de mutualiteiten is nu gemakkelijker. Als je alles netjes invult, kan het documentje meteen naar de mutualiteit doorgestuurd worden. Vroeger moest dat nog allemaal manueel. En elke mutualiteit had zijn eigen formulier. Nu gaat het om één en hetzelfde digitale document. Eén druk op de knop en het is weg. Voor ons is dit de hemel op aarde. Ook al moeten we af en toe eens aankloppen bij de jonge garde voor wat extra duiding bij een nieuwe tool.’
Yentry Boogaerts: ‘Net daarom functioneren we zo goed als team. We hebben allemaal onze sterktes en zwaktes en weten dat ook van elkaar. We weten goed wie wat kan en kloppen bij de juiste persoon aan als dat nodig is. Jong en ouder vullen elkaar ook op dat vlak heel mooi aan.’
Tine Beckx: ‘Er wordt ons nu ook heel wat administratief werk uit handen genomen. De boekhouding, het personeel, de lonen uitbetalen… Vroeger was dit allemaal voor de huisarts in kwestie. Nu werken we meer als een bedrijfje. Er zijn medewerkers die dit voor ons doen. Dat heeft dan weer een positieve invloed op onze tijdsbesteding.’
Rustig afbouwen
Lieve Peremans: ‘Wij laten heel bewust jongere artsen meedraaien in onze praktijk. Niet alleen omwille van de frisse wind en de nieuwe visies, maar ook omdat we aan ‘later’ denken. Wat als wij stoppen? Dan wil je de praktijk toch in de juiste handen achterlaten? Wel, met deze jonge mensen om ons heen weten we dat dit zal gebeuren. Wij geven hen kansen om hier op een fijne manier te kunnen werken. Zij geven ons de kans om op een rustige manier uit te bollen. Dat is mooi. Zij geven ons echt gemoedsrust op dat vlak.’
Paul Van Royen: ‘Ook voor onze patiënten is deze manier van werken een geruststelling. Ze kennen onze jongere artsen. Ze gaan ook bij hen op consultatie. We werken ook op dat vlak samen. Geen enkele patiënt zal zich ooit in de steek gelaten voelen. Omdat we er met z’n allen voor hen zijn. We kennen elkaars patiënten.’
We zetten onze complementariteit elke dag opnieuw om in een absolute kracht. Daarom is het goed dat we hier met verschillende generaties onder één dak werken.
Tine Vandenabeele (42)
Huisarts
Generatieverschillen: kans of kloof?
Paul Van Royen: ‘Generatieverschillen kunnen inderdaad voor een kloof zorgen. Dat is zeker zo als je binnen een praktijk elk voor jezelf werkt. Wij hebben altijd alles gedeeld. Ook financieel. De jonge arts staat ook op dat vlak op gelijke hoogte met de oudere arts. Dat is in heel wat praktijken niet zo. En dan krijg je automatisch een kloof die moeilijk te overbruggen valt.
Ik heb het anciënniteitsprincipe en de bijhorende verloning trouwens nooit begrepen. Zo creëer je een sociaal probleem. Je begint meer te verdienen wanneer je het minder nodig hebt. Een jong gezin heeft meer nodig en verdient dan minder. Een compleet verkeerde spendering van lonen die voor frustratie zorgt. Dat willen wij hier voorkomen. We werken even hard, dus worden we op dezelfde manier verloond. Als jong en ouder op dezelfde lijn zitten wat het financiële, de visie en de aanpak van de patiënten betreft, creëert de mix van generaties net enorme kansen.’

Tine Vandenabeele: ‘We zetten onze complementariteit elke dag opnieuw om in een absolute kracht. Daarom is het goed dat we hier met verschillende generaties onder één dak werken.’
Laurens Blondeel: ‘Ik studeerde samen met acht vrienden af. We opperden op een dag het wilde plan om samen een praktijk op te richten. Allemaal begin dertigers, klaar voor het echte leven als huisarts. Maar hoe beginnen we aan die praktijk? Hoe richten we die praktijk op de juiste manier op? Die ervaring hadden we niet. Bovendien hadden we ook allemaal gezinsplannen en zouden we zo goed als tegelijkertijd kinderen krijgen. Wat met de praktijk als we allemaal om deze reden even op een lager pitje willen meedraaien? De lijst met nadelen werd al snel lang genoeg om toch van dit aanvankelijk mooie idee af te stappen. Ook mij leek het beter om in een praktijk te stappen waar wel al wat ervaring zat. Ook daarom koos ik voor deze praktijk.’
Paul Van Royen: ‘Ik raad alle collega-huisartsen aan om zonder aarzelen de volgende generaties in de praktijk te betrekken. Wie dat niet doet, stevent op een kloof af die op den duur niet meer te dichten valt. Neem die jongere artsen onder de arm om ook zelf te blijven evolueren en niet te lang stil te blijven staan bij hoe het vroeger was. Zorg voor die frisse blik en jongere aanpak. Zo blijf je zelf ook alert.’
Lieve Peremans: ‘En ook omgekeerd. Ik richt me dan graag even tot de jongere huisartsen. Sta open voor de ervaring van die oudere collega’s. Als die oudere huisarts op zoek is naar jong talent, ga het gesprek aan. Geloof in de kracht van de generatiemix. Het komt echt iedereen, jong en ouder, ten goede.’
Wie zijn ze?
- Dokter Paul Van Royen (66) - 42 jaar op de praktijk
- Dokter Lieve Peremans (66) - 42 jaar op de praktijk
- Dokte Tine Beckx (46) - 19 jaar op de praktijk
- Dokter Tine Vandenabeele (42) - 18 jaar op de praktijk
- Dokter Laurens Blondeel (33) - Eerst als HAIO, nu 3 jaar op de praktijk
- Dokter Yentry Boogaerts (32) - Eerst als HAIO, nu 4 jaar op de praktijk
Naast deze kern van huisartsen: Een praktijkmanager, 3 verpleegkundigen, een diëtist, een eerstelijnspsycholoog, een maatschappelijk assistent, een administratief medewerkster, 4 onthaalmedewerksters en momenteel 2 HAIO’s
Generatieverschillen bij medische vrije beroepen
De zogenaamde generatieverschillen blijken in de praktijk gelukkig niet zo zwart-wit. Ontdek wat de generaties artsen bindt.
download de brochure