Van leerling tot meester
hoe generaties artsen elkaar kunnen versterken
Amber Van Baelen (30) zit nog volop in haar opleiding tot pediater. Als ASO werkt ze zelf samen met verschillende generaties, maar ook als voorzitter van VASO hoort ze de ervaringen van jonge collega’s op stageplaatsen. VASO fungeert als spreekbuis voor de gemeenschappelijke belangen van alle Vlaamse arts-specialisten in opleiding. Zo verdedigen ze topics als het mentaal welzijn bij artsen in opleiding, de arbeidsvoorwaarden en het sociaal statuut. ‘Er zijn zonder twijfel voorbeelden van een goede samenwerking tussen jong en ouder,’ beaamt Amber. ‘Maar er is zeker nog ruimte voor verbetering. Vooral dan binnen het systeem van de opleiding tot specialist.’
Respect en begrip zijn een must om met z’n allen te kunnen samenwerken en onze gedeelde passie om te zetten in de beste zorg voor onze patiënten.
Amber Van Baelen
voorzitter VASO en pediater in opleiding
Nood aan een persoonlijk opleidingssysteem
Ik heb zelf een jaar in een Nederlands ziekenhuis gewerkt. Het opleidingsklimaat is daar zo anders. Mijn opleider zette zich heel hard in om me vooral te begeleiden en mijn kennis en kunde in de discipline te vergroten. Er werd gewerkt met persoonlijke leerdoelen, waardoor je als assistent veel meer mee aan het stuur zit van je eigen opleidingstraject. Ook in Nederland is er uiteraard administratief werk, dat is nu eenmaal eigen aan het beroep als arts, maar opleiding is wel echt het hoofddoel. Er wordt regelmatig gecontroleerd of je wel aan je leerdoelen toe komt. Indien niet, dan wordt er samen naar alternatieven gezocht. Daar is niet altijd ruimte voor in België.

Net zoals in België had ik ook in Nederland nachtdiensten. Regelmatig worden we als kinderarts bij pasgeborenen met een moeilijke start geroepen die soms gereanimeerd moesten worden. Voor dit soort scenario’s moet je zelfzeker genoeg in je schoenen staan en de juiste skills hebben om dit alleen te doen en mentaal te kunnen dragen. Om dit soort van opvang zelfstandig te mogen uitvoeren, moest je een vinkje verdienen in het overzicht dat in onze overdrachtsruimte hing. Zolang je dat vinkje niet had, moest er altijd een supervisor in de buurt zijn, ook ’s nachts. Ik weet dat mijn vinkje er niet enkel kwam op basis van mijn skills, maar ook op basis van hoe ik me er zelf bij voelde om dit soort opvang van een pasgeborene alleen te doen. Er werd echt rekening gehouden met wat ik zelf wilde en hoe ik me er zelf bij voelde. Het ging niet enkel over wat ik kon. En ja, dit heeft eerder met de opleidingscontext dan met generatieverschillen te maken. Maar het bevorderde wel de relatie tussen de verschillende generaties.
De oudere generatie laat de jongere generatie echt mee beslissen in zijn of haar opleidingstraject. Een persoonlijk opleidingssysteem dat systematisch rekening houdt met je skills en mentaal welzijn is nog niet structureel uitgewerkt in ons land. Op sommige diensten gaat het heel goed, omwille van een stageteam dat echt heel hard z’n best doet. Op andere diensten gaat het soms mis. Op federaal niveau beseft men gelukkig meer en meer dat de kwaliteit van stagediensten beter gemonitord moet worden. De Hoge Raad werkt aan een advies voor kwaliteit van opleiding, wat hopelijk ook door de minister ter harte genomen zal worden.
De sleutels tot succesvol samenwerken

Respect en begrip voor onderlinge diversiteit en verschillende opinies zijn een must om met z’n allen – jong en ouder- te kunnen samenwerken en onze gedeelde passie om te zetten in de beste zorg voor onze patiënten. Net als het besef dat we allemaal ons werk zo goed mogelijk proberen te doen, maar ook wel op de manier die het beste bij onze persoonlijkheid past. Als ik om me heen kijk, merk ik dat zo goed als geen enkel jong staflid nog fulltime werkt. Vaak is dat om duidelijke maatschappelijke veranderingen: meer vrouwen in de zorg, mannen die ook meedraaien in het gezin, twee inkomens die nodig zijn… Maar men kiest er ook bewust voor om ook een leven naast het ziekenhuis te hebben. Ook dat was vroeger anders. Artsen leefden voor hun job. Hun werk als arts was hun identiteit. De jongere artsen willen naast het arts zijn ook bewust meer aandacht geven aan het mama of papa zijn. Of ze hebben een hobby en andere interesses waarvoor ze bewust tijd willen vrij maken. Dit draagt bij aan hun persoonlijke ontwikkeling. Ik ben ervan overtuigd dat het je een betere arts maakt als je af en toe uit die ivoren toren van de geneeskunde daalt en voeling met de rest van de wereld blijft behouden.
Brug tussen verschillende generaties
Ik doe nu zelf een doctoraat over metabole aangeboren aandoeningen. Mijn promotor is een gepensioneerde arts. Een man met gigantische kennis. Een bijbel aan informatie. Als hij me vertelt over hoe hij vroeger geneeskunde toepaste en hoe zijn consultaties dan verliepen, dan voel je in alles hoe tijden veranderd zijn en hoe anders ik zelf mijn job zal uitvoeren. Dat wil niet zeggen dat één van de twee opties beter is dan de andere. Hij deed het gewoon op zijn manier. En met succes. Omwille van de veranderde context zal ik gewoon nooit op dezelfde manier het beroep uitoefenen als hij toen. Maar ik weet wel dat ik in de toekomst bij een moeilijke casus hem als eerste zal contacteren. En ik denk te mogen zeggen dat hij dan ook weer dingen opsteekt van mij. Zo weet ik dat hij mijn presentaties altijd erg goed vindt. Ik merk dat hij hier en daar soms dingen overneemt als hij iets moet presenteren. Dat is mooi om te zien. We veroordelen elkaar niet omdat we het anders doen. We luisteren naar elkaar en hebben een oprechte interesse in de mens achter de arts. Dat is voor mij het fundament van een sterke brug tussen de verschillende generaties.’
Generatieverschillen bij medische vrije beroepen
De zogenaamde generatieverschillen blijken in de praktijk gelukkig niet zo zwart-wit. Ontdek wat de generaties artsen bindt.
download de brochure